Mollen skelet (Talpa Europaea) 

Het mollen skelet in het museum is gemaakt door Emma in oktober-november 2021. Over een periode van 6 weken heeft zij geprobeerd om zo realistisch mogelijk het mollen skelet te reconstrueren. Deze mol is gevonden op ons terrein in september. 


Het maakproces

We hebben toen de mol begraven in een bakje (met gaatjes in de bodem voor afvoer van het regenwater). Eerdere ervaring heeft ons geleerd dat het ongeveer 3weken duurt voordat alles verteerd is en alleen de botten overgebleven zijn.

Wanneer alles goed verteerd is graven we de resten van de mol op. We zoeken de botten tussen alle resten aarde uit en maken deze schoon. Vervolgens bleken we de botten met waterstofperoxide. Er wordt de altijd tijd met handschoentjes gewerkt omdat we met dierlijk materiaal werken en omdat waterstofperoxide niet met huid in contact mag komen.

Als de botten gebleekt zijn proberen we ze zo goed mogelijk te identificeren. We hebben bestudeerd waar de botten thuis horen in het skelet om een zo accuraat mogelijke weergave te  maken. 

Accuratie

Onze mol mist na opgraving een aantal tanden, wat ribben, staart botjes en wat vingerkootjes. In de weergave in ons museum hebben we de poten en de staart weg gelaten. Deels vanwege het ontbreken van botten en deels vanwege de complexiteit van de poten. Een hand van een mol heeft namelijk meer dan 15 hele kleine botjes in zijn 6 vingers tellende hand. 

We hebben recent een andere mol gevonden dus we hopen in de toekomst wel een compleet mollen skelet te hebben. Misschien dat we dan ook zullen proberen de poten te reconstrueren. 


De mol (Talpa Europaea)

De mol is, net als egels en spitsmuizen een zoogdier van de orde Eulipotyphla. Eulipotyphla betekent "echt dik en blind". De mol komt overal in Nederland behalve op de waddeneilanden. Overal waar een gezonde vruchtbare bodem is met grond  die geschikt is om in te graven.


Mollen hebben een zwarte vacht. De haren van hun vacht staan niet naar achter maar, kunnen alle kanten op bewogen worden. Hierdoor kan een mol ook makkelijk achteruit door een tunnel kruipen.

Een mol kan 11-16centimeter lang worden met een staartje van 2-4centimeter. Het staartje heeft  kleine haartjes op de punt waarmee hij de omgeving kan voelen. Het staartje staat daarom altijd omhoog, tegen het plafond van zijn tunnel aan.

Mollen hebben gevoelige snorharen en een gevoelige, spitse, slurf vormige, roze snuit waarmee ze kunnen ruiken en voelen. Ook hebben ze gevoelige oren. Deze gevoelige zintuigen kan de mol goed gebruiken want hij kan onder de grond niet goed zien. Mollen hebben hele kleine oogjes waarmee ze maar beperkt kunnen zien maar, ze zijn niet blind.

Mollen hebben grote graaf handen met elk vijf vingers en puntige nagels. Het lijkt alsof ze 6 vingers hebben maar, de extra duim is eigenlijk een  polsbotje en helpt bij het graven. Deze nep vinger komt waarschijnlijk door een teveel aan testosteron.

 

Echte gravers

Mollen kunnen goed graven. Ze kunnen wel 12 tot 15 meter per uur graven en met zijn voorpoten kan hij een kracht uitoefenen die wel 32 keer zo groot is als zijn lichaamsgewicht.

Tijdens het graven wordt de aarde via de zijkant naar achteren gewerkt en naar buiten geduwd als molshoop. De aarde word ook gebruikt ter versteviging van de wanden van de tunnels. Mollen onderhouden hun gangenstelsels goed en sluiten uitgangen zo nodig van binnen af.

Het tunnel stelsel van de mol heet een "burcht". De tunnels in de burcht zijn ongeveer tot 1,20meter diep, 4 a 5centimeter breed en tot 200meter lang. Gemiddeld is het territorium van een mol iets kleiner  als een half voetbalveld.

Een mol woont altijd alleen. Andere mollen worden agressief verjaagd uit zijn territorium. De mol zoekt alleen andere mollen op om te paren en vertrekt daarna weer. Na twee maanden zijn de jongen zelfstandig en worden ze de burcht uit gegooid. De jongen kunnen dan nog niet zo goed graven dus, graven ze een gang loodrecht naar boven en gaan grotendeels boven de grond op zoek naar een eigen territorium.

Onder de grond heeft de mol, op zijn soortgenoten na, geen natuurlijke vijanden. De mol blijft vrijwel zijn hele leven onder de grond. Alleen wanneer de jongen het nest verlaten en of nachts komen ze boven de grond. Wanneer het droog is komen ze soms ook naar boven om water te zoeken.

Een mol heeft geen duidelijk dag en nacht ritme maar, wisselt periodes van activiteit en rust om de paar uur af. De mol houdt geen winterslaap al zitten ze dan wel dieper de grond in. Ze zijn het meest actief in de lente. Naast graven kunnen ze ook goed klimmen en zwemmen.

 

Ademen onder de grond

In de bovenste tunnels is de grond niet compact en laat deze nog zuurstof door maar, hoe dieper je gaat hoe minder zuurstof er aanwezig is. Mollen kunnen hun uitgeademde lucht hergebruiken. Dit komt doordat hun bloed meer koolstofdioxide op kan nemen dan gebruikelijk is. Hierdoor kunnen mollen ook diep in de grond gewoon ademhalen.

 

Eten en gegeten worden

Mollen eten alleen levende dieren zoals wormen en insecten. Regenwormen vormen 90% van het dieet maar ze eten ook andere kleine dieren onder de grond. Soms eten ze zelfs jonge muizen, kikkers of eieren.

Het gangenstelsel werkt als een soort val voor deze dieren. De mol heeft zelfs speciale jachtgangen. De mol gaat meerdere keren per dag op jacht. Ze kunnen maar 12 uur zonder eten. Mollen eten heel veel, wel 50 tot 100% van hun lichaamsgewicht per dag. Dat is ongeveer 21kg regenwormen per jaar.

Als er veel wormen zijn, worden er vooraden aan gelegd. De mol bijt de regenworm om de worm te verlammen. Het speeksel van de mol bevat een giftige stof die verlammend werkt. Zo blijven de wormen langer goed. Wanneer ze de wormen daadwerkelijk gaan eten, knijpen ze met hun klauwen eerst de aarde en darminhoud uit de worm voordat ze deze op eten.