Paal #13



Zijn zang is helder, met vibrerende scherpe trillers. De lichaamslengte bedraagt 9 tot 10 cm. De winterkoning eet voornamelijk insecten en spinnen.

Ze kunnen tot drie nesten per jaar hebben, met vijf à acht jongen per nest. Deze nesten worden in het voorjaar door het mannetje gemaakt, in heggen, struiken en takkenbossen op een hoogte van ongeveer een meter boven de grond. Hij maakt er meestal ook meerdere per territorium.

Belangrijk is dat zich ergens dichte struwelen bevinden zoals heggen, braamstruiken of dichte vegetaties bij water.

DeFriese naam is tomke, wat in het Nederlands klein duimpje betekent. In Noord- en Zuid-Holland werd de vogel klein jantje genoemd. 

90 decibel is de geluidssterkte die de vogel met zijn schetterende zang kan produceren. Daardoor is hij zelfs op een afstand van 500 meter nog te horen. In de broedtijd zingt hij onvermoeibaar de hele dag. Alles om zijn vrouwtje te imponeren.

Loop door naar paal 14.