Paal #9


Deze vogel houdt van beken en rivieren met zoet, stromend water. Maar in de winter zijn ze ook te vinden bij open, zout, helder en ijsvrij water. Op zoek naar voldoende voedsel zoals: kleine visjes en waterinsecten. Een strenge winter maakt veel slachtoffers onder deze vogel.
In Nederland broeden ze aan stilstaand water. Vanaf februari/maart beginnen ze met broeden. Hun nesttunnel graven ze in zandige of lemige steile oeverranden. Ze graven tunnels van zeker 0,5 meter. Ze leggen meerdere legsel per jaar van gemiddeld 6 - 7 eieren. De eieren worden door zowel het mannetje als het vrouwtje uitgebroed in 19 - 21 dagen. De jongen zitten tussen de 22 en 28 dagen in het nest voordat ze uitvliegen.
Deze vogel jaagt vanaf een zitpost. De vogel duikt in het water om zijn prooi te pakken. Het liefst eten ze visjes maar ze eten ook wel waterinsecten zoals libellenlarven. Het visje wordt mee naar de zitpost genomen en daar eerst tegen een tak aangeslagen voordat het wordt opgegeten.
Loop door naar paal 10.