Paal #3



Deze vogels kunnen lang achtereen zingen. Het geluid dat ze hierbij maken klinkt vaak meer als een soort gekwetter dan een gefluit. Behalve vogels imiteren ze ook omgevingsgeluiden. Zo kan het voorkomen dat de vogels die zich ophouden op spoorwegstations de geluiden aldaar nabootsen : van een binnenrijdende trein en het open- en dichtgaan van treindeuren tot het fluitje van de conducteur.

Ze gebruiken na de broedtijd gezamenlijke slaapplaatsen. Dit zijn soms rietvelden in natuurgebieden, maar soms ook grote bomen of gemakkelijk toegankelijke grote bouwsels in steden zoals treinstations of winkelcentra. In de loop van de herfst en de winter vormen zij daar vaak enorme groepen,  die gezamenlijk spectaculaire vliegshows ten beste kunnen geven in de buurt van deze gezamenlijk gebruikte slaapplaatsen. De aantallen kunnen oplopen tot 100.000 individuen.

Loop door naar paal 4.